De Rekenkamer Rotterdam heeft onderzoek gedaan naar het economisch programma (economisch vestigingsklimaat of EV) van de MRDH (Metropoolregio Rotterdam Den Haag). In haar rapport geeft de Rekenkamer Rotterdam een uitgebreide en heldere beschrijving van de ontstaansgeschiedenis en doelen van de MRDH, de uitvoering en opbrengsten van de uitgevoerde activiteiten. Zoetermeer maakt onderdeel uit van de MRDH. De rekenkamercommissie heeft daarom besloten aan te haken op dit onderzoek door te bezien op welke wijze de raad van Zoetermeer betrokken is bij de economische pijler van de MRDH.
Het samenwerkingsverband MRDH is een ‘gemeenschappelijk openbaar lichaam’, een vergaande vorm van een gemeenschappelijke regeling. Een samenwerkingsconstructie als een gemeenschappelijke regeling (GR) wordt ook wel ‘verlengd bestuur’ genoemd. Dit wil zeggen dat de democratische controle op de samenwerking niet op regionaal niveau, maar (in het geval van gemeenten) op het niveau van de gemeenteraden plaatsvindt. De raad kan gebruik maken van dezelfde instrumenten die hij heeft om het college te kunnen controleren. In het geval van een GR vindt de controle echter niet rechtstreeks plaats, maar via het collegelid dat de gemeente in het samenwerkingsverband vertegenwoordigt. De twee vormen van betrokkenheid van de gemeenteraad aan de MRDH zijn enerzijds het lidmaatschap van de adviescommissie EV en anderzijds de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Van beide vormen maakt de Zoetermeerse gemeenteraad goed gebruik. Daarnaast maakt de raad ook geregeld gebruik van instrumenten als moties, waarmee het college met een opdracht naar de MRDH wordt gestuurd.
Uit gesprekken met raadsleden blijkt dat de betrokkenheid van de raad bij de MRDH als minimaal wordt ervaren. Redenen hiervoor zijn: de timing van de stukken vanuit de MRDH is niet ideaal, er is onbekendheid met wat de MRDH doet en raadsleden ervaren alles bij elkaar een grote tijdsdruk.
Op basis van de bevindingen en conclusies heeft de rekenkamercommissie een aantal praktische aanbevelingen gedaan aan de gemeenteraad om de betrokkenheid van de raad bij de MRDH te optimaliseren.